Hylke in Frankrijk 1998
11

een
twee
drie
vier
vijf
zes
zeven
acht
negen
tien
elf
twaalf
dertien
veertien
vijftien
zestien
zeventien
achttien

"Kere, Cor! Kere...!"
8 juli 1998

Weer wat meegemaakt vanavond. Er komen net twee jachten aan die achter ons vastmaken. Lange dag gehad vandaag!

Het blijken echte 'platte' Amsterdammers te zijn, maar dan van het slag dat ik zelfs nog nooit ontmoet heb, en dat wil wat zeggen. Die ene vrouw zit nog op die arme man te schelden... Cor schijnt hij te heten en ik vis naar de oorzaak. Nou, dat is even lachen...

Zij kwamen via dezelfde weg als wij op dit kanaal, dus via Void en de tunnel van Mauvages naar Vitry le François. En wat ging er nu fout in die tunnel???

Die vrouw vertelt me dat zij 's middags bij de ingang aankwamen, maar ze hadden die papieren niet gelezen die je in Void toegestopt krijgt. Was in het Duits of zo, in ieder geval niet op z'n Amsterdams geschreven, dus ze konden er niks mee.

Voor de tunnel lag niks en na even rondgekeken te hebben varen ze die pijp maar in!! Alles ging prima volgens die man, totdat zijn vrouw in de verte in het donker ineens een oranje zwaailamp ziet.
"Ach, ze waarschuwen ons dat we bijna bij de uitgang zijn", zei ze nog... Maar ehh.. nee, dat was eigenlijk niet zo.

De "Toueur", de kettingsleepboot met zijn konvooi, kwam ze tegemoet!!!

"Kere Cor... Kere!!"
"Kere??, hoe dan? De boot is 10 meter lang en de tunnel maar 6,5 breed", zei Cor.

Om een lang verhaal kort te maken, die Fransen hebben een heleboel tegen ze gezegd (^%$#@!!) en toen hebben ze met touwen hun boot achteruit, al die kilometers terug moeten trekken naar de ingang!!!

Kijk, zoiets is nou om een nachtmerrie van te krijgen...

Morgenochtend om 8 uur varen ze weer verder want de stad is ze te hoog...

Met groet... Frank


Nachtmerrie!!
10 juli 1998

Ik had beloofd om nog even te schrijven over ons bezoek aan de vestingwerken in Langres. Zeer interessant overigens, maar dit stukje moet ik eerst even kwijt. Even de emoties van vandaag van me afschrijven. Wat is er gebeurd?

Laat ik even bij het begin beginnen zodat jullie een idee hebben wat ons in de tunnel overkomen is. Lees en huiver!

Om 10 uur 30 liggen we in sluis nummer 1 en voor ons ligt de ingang van de tunnel van 5 km lengte. Er is nog een smalle 'aanloop' voorafgaand aan de ingang en die bedraagt ongeveer 1 km aan deze kant en 600 meter aan de andere kant. De sluiswachtster zegt ons even te wachten, terwijl ze naar de 'andere' kant van de tunnel belt om te melden dat wij er aankomen. Even later komt ze zeggen dat het voor ons "libre" is en dat we door kunnen.
"Vooral niet stoppen onderweg want men rekent op jullie aankomst. Het licht bij de ingang staat op rood, maar dat moet je negeren want dat staat altijd op rood."

Ik vraag nog of ze het zeker weet dat de zaak vrij is en ze bevestigt dat. "Zit er nog ergens op de route een boot in de opvaart aan de andere kant?", vraag ik nog. "Ja, er komt een jacht aan maar dat wordt bij de sluis tegengehouden tot u voorbij bent."

We varen de sluis uit en beginnen aan de lange 'aanloop' naar de ingang. We passeren het rode licht en zien de eindeloze rij lichtjes in de tunnel voor ons in het duistere niets verdwijnen. Het is een beetje mistig in de tunnel en ik zet het stuurhuisraam open om beter te kunnen zien. Dan gaat het aggregaat aan en de grote lampen voor op de boeg zetten de hele tunnel in een sterk wit licht.

Ik ga er goed voor zitten, want het wordt een precies werkje om met een beetje snelheid door de smalle lijp te komen, en ik denk er 50 minuten voor nodig te hebben voor we het daglicht aan de andere kant bereiken. Na 1000 meter pak ik de kijker en speur door de nevel naar een lichtpuntje van de andere opening. Moeilijk iets te zien en ik vaar nog eens 500 meter.

Nog eens kijken en ja..., het lijkt wel de andere opening. Maar..., zit er iets tussen of zo..., een donker vlekje???

Ik zeg voor de grap: "Zal wel een tegenligger zijn", en we schieten in de lach met het verhaal van de Amsterdammers nog in gedachten...

Weer even verder pakt Annelies de kijker en plots zegt ze: "Ik zie een rood en een groen lampje en het komt op ons toe!!!!"

Stilte... en dan .. %$#@!!!!!

Zelf kijken en waarempel, mijn nachtmerrie begint in de verte vaste vorm aan te nemen. Een grote boot... Zou dat jacht niet gewacht hebben maar zo de tunnel ingevaren zijn??? Scheepsraad... Wat nu?? Terug kunnen we niet, daarvoor zijn we al te ver. Bovendien hebben wij 'recht van weg'.

Dus besluit ik geen meter toe te geven en door te varen. De ander moet maar achteruit. Seinend met de schijnwerper en een korte stoot op de hoorn, die galmt als een kerk zonder gelovigen, doet hem stoppen. We zien hem heen en weer bonkend proberen achteruit te varen, maar dat lukt niet best en bij km 2500 (bijna in het midden van de tunnel!) liggen we met de koppen tegen elkaar klem!
Dan spring ik over de balustrade op het jaagpad en geef die kerel even van katoen, want het is een Pilot 44, gebouwd in Nederland. Helaas verstaan ze me niet, want het zijn Amerikanen en de naam van de boot luidt 'Cap Kawanda" uit CA, wat wel Californie zal betekenen.
Ik schreeuw dan maar: "You stupid man, what are you doing here??" Belachelijk natuurlijk, maar wat moet je?? Het blijken twee steenrijke en even geriatrische figuren te zijn die problemen hebben met de taal. Ze hebben niet begrepen wat de sluiswachter hen vertelde. Ze hadden moeten stoppen en wachten op ons.

Na enig overleg, (hij: "How far were you in the tunnel...", ik: "Too far to go back!!", en hij: "How wide are you...", ik: "Do'nt you think we can pass here!!", denkt zeker dat we hier langs elkaar heen kunnen...), beginnen we aan een moeizame rit naar de uitgang. Als bewijs maak ik een aantal foto's, want zoiets maak je eigenlijk nooit mee.

Ik help hen om achteruit te komen door mee te lopen en met de hand de zaak van de wal af te houden, wat aardig lukt. De krijsende boegschroef maakt overuren en geeft later gewoon de moed op. Na 1000 meter geef ik het op, want het is echt te zwaar en wij gaan maar stilliggen en zetten ons aan koffie en appelgebak voor de schrik... Achter ons bouwt zich een muur van rook op van onze GM en het aggregaat. Daar roken ze bij Unox de worsten in, zo'n dikke lucht is dat.

En dan... eindelijk, na 2 uur en 25 minuten zijn we eruit en vinden we een verbreding waar we elkaar kunnen passeren. Opluchting alom...

Ik denk dat ik vannacht in mijn dromen steeds dat rode en groene lampje zie opduiken...

Met groet... Frank


Langres, de vesting
13 juli 1998

De vesting, hoog en warm maar wel met een taxi. Ze hebben een goede klant aan ons hier!

Hier staat voor 2000 jaar historie te kijk, vanaf de Galliërs die er een versterkt dorp hadden, van de Romeinen en zo verder tot eind 1800. Toen vertrokken de mannen van het Vreemdelingenlegioen, en was de stad geen garnizoen meer. Een deel van hun kazerne is nog te zien.

We gaan de dikke wallen op en wandelen hoog boven de omgeving naar de Romeinse poort uit de 2e eeuw, die nog vrij compleet is. Wel dichtgemetseld zien we, want het straatniveau ligt nu een aantal meters hoger. Dat komt doordat de stad drie maal is geplunderd en platgebrand, en steeds bouwde men een nieuwe stad op de puinhopen van de oude.

Wat een fantastisch vergezicht heb je hierboven. We zien één van de 'reservoirs' van het kanaal en er wordt druk op gezeild. Je kunt hier tientallen kilometers ver kijken naar beboste heuvels, dorpjes en ergens moet de rivier de Saone stromen, waarnaar wij opweg zijn.

Overal op, aan of tegen de muren staan torens en wachthuisjes. Iedere toren had een eigen doel, variërend van 'postduiventoren' tot 'plotkamer' of 'kanonplatform'.

Wat dat laatste betreft kun je je hart ophalen aan de dikke 'Tour de Navarra' uit 1521. Dertig meter in doorsnede, zeven meter dikke muren en twee 'zalen' met schietgaten rondom. Op het bovenste bordes op twintig meter hoogte stonden de kanonnen, de nieuwste uitvinding uit die tijd. Ze konden de hele zuidelijke muur bestrijken.
Een hoge muur en je denkt dan meteen aan 'kokende olie' en zijn moderne variant "ze smelten de kazen!".

In de toren loopt een spiraalsgewijze 'weg' naar boven waarover de kanonnen versleept werden.

Om het plafond te steunen zijn er bogen aangebracht, met een gebeeldhouwde siersteen met een gat waar de pen van een lamp in werd geplaatst. En zo zie je een grapje van de steenhouwer, een man die voorover buigt met het hoofd tussen de enkels en je aankijkt. In zijn aars zit het gat voor de lamp!
Leuk grapje...

In de 19e eeuw is de toren overkapt om als kruithuis dienst te doen. Het is het eerste vestingwerk met kasematachtige functie, ruimtes ondergronds en ventilatieschoorstenen.

Verder lopen we over de wallen langs de diverse poorten en torens, en zowaar, daar staat een soort treinwagon op een stuk rails. Het blijkt een zelfrijdende wagon te zijn die zich aan een tandbaan van beneden naar boven, naar de stadsmuren optrok. De eerste was met stoomaandrijving, deze heeft elektromotoren en is gebruikt tot 1971. Had ons een taxi kunnen besparen! Er zijn alleen nog wat resten van zijn railbaan over, maar de wagon is in beste conditie. Jammer dat men die baan niet opknapt want dat zou een eersteklas toeristenattractie zijn...

Het is een warm middagje, en moegelopen zitten we later weer op één van de vele terrasjes aam een koel drankje. De taxi wacht weer, en terug aan boord wordt alles voorbereid voor de volgende vaardag die ons door de tunnel gaat brengen. Wat daar gebeurde hebben jullie al gelezen denk ik... Brrrr

Met groet... Frank